vrijdag 8 mei 2009

21

In het begin van de jaren tachtig bestond het al: de docent beeldende vakken die zijn leerlingen aan het werk hield door heel vaak te toetsen. Zijn programma kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing voor vier havo stond er bol van. De overige docenten ergerden zich er mateloos aan, want de aandacht van de leerlingen voor hun eigen vak was daarmee verloren. De toets als drijfmiddel: als ze een punt krijgen, zullen de leerlingen wel gaan werken.
Nog steeds bestaat op scholen de terreur van de toets. Wij gebruiken de toets om onze leerling aan het werk te krijgen. Een slecht punt? Je hebt niet goed gewerkt! Maar een toets zou niet alleen de leerling moeten kwalificeren, maar ook ons onderwijsproces of onze leerstof. Heb ik het goed gedaan als docent? Was mijn aanpak effectief? Heb ik mijn doelen bereikt? Welke docent vraagt zich af of de toets wel goed in elkaar stak, als het aantal onvoldoendes wat groot is.
Ik pleit voor een beperkt aantal toetsen die dan ook geen punten moeten opleveren, maar antwoorden.