woensdag 8 april 2009

51

Zeventien was ik toen een trap tegen mijn hoofd in de gymles een einde maakte aan een carrière als keeper. Als ik bij latere gelegenheden dit voorval uit de vijfde klas vertelde, gaf dit veel mensen ook een plausibele verklaring voor een heleboel vreemde dingen in mij.
In die tijd moest je nog een paar weken plat bij een hersenschudding. Iedere avond werd me trouw wat nieuws voorgelezen uit de Volkskrant. Toen bezocht ook Claessen mij. Hij las me het gedicht "De Vis" van Ed Hoornik voor. Het verhaal van een echtpaar op reis in Spanje, dat de verdrinkingsdood van een jongetje meemaakt.
Twintig pagina's over schuld en doodsobsessie. Ik voelde me gestreeld en gestimuleerd.
Ik weet niet of wij onze leerlingen nog zo hoog inschatten als hij toen deed.