zondag 10 mei 2009

19

Van de Peet was een grootheid. Een magere man, bleke huid met sproeten en dun rossig haar. Aardrijkskunde en geschiedenis gaf hij op de kweekschool. En de didactiek ervan. Hij dwong ons in het keurslijf van doordachte lesschema's. Van hem leerden we, dat een goede les begint met een gedegen voorbereiding. Elk uur met de leerlingen kostte een uur met onszelf. Te bedenken, dat er docenten zijn, die 's middags hun boekentas bij de postbussen laten staan tot de volgende dag.
Op maandagochtend hadden we eens proefwerk geschiedenis bij hem. Het overviel me, zoals zo vaak in die tijd. Van de drie vragen wist ik
daarom alleen de tweede te beantwoorden. Met wat acrobatisch getuur kon ik bij mijn linkerbuurman het antwoord op vraag één en bij mijn rechterbuurman dat op vraag drie ontwaren. Toen Van de Peet een week later de proefwerken teruggaf, sprak hij de verdenking uit, dat mijn beide buurlui bij mij gespiekt hadden. Ook hij ontkwam er niet aan soms de bedachte werkelijkheid te houden voor de werkelijkheid.