maandag 25 mei 2009

4

Frits, mijn oud-klasgenoot, is kunstenaar. Een oud-leerling van me, Jack, is ons hoofd Centraal Bureau. De een van origine econoom, de ander gewezen psycholoog. Maar beiden huldigen dezelfde filosofie: genoeg is goed, goed genoeg.
Economen zweren doorgaans bij een permanente groei. (Behalve de zaterdag vermeend overleden Pen, die van selectieve krimp sprak). Dat in de huidige crisis het welvaartsniveau van tien jaar terug nog verre wordt overschreden, schijnt geen item te zijn. Dat we met zijn allen samen rijk genoeg zijn, om iedereen rijk genoeg te laten zijn, is ook geen item. Want sinds de jaren zestig gaat het (vreemd genoeg) niet meer om sociale verantwoordelijkheid, maar om vervulling van individuele, materiële wensen.
En de menselijke geest is daarin meegegaan. Niets verlamt ons meer dan de economisering van onze geest. We weten alles, we willen alles, we willen alles nú. Maar we beleven niets meer. We hebben geen weet meer van wat ons werkelijk van waarde omringt. De centrale verwarming? de auto? de vakantiereis? onze kinderen? Men weet het niet. Niet vreemd, dat we het slechter krijgen. Dat we ons niet goed voelen. Niet goed genoeg.
De huidige crisis is meer werk voor psychologen dan voor economen.